Gesprek met Henk-Jan van Alphen

Een concert, 2 dirigenten: dirigent Henk-Jan van Alphen in Utrecht en vaste dirigent Gerhart Drijvers in Beetsterzwaag. Hoe zit dat? We spraken met gastdirigent Henk-Jan van Alphen. Het concert in Utrecht is zijn afstudeerproject en hij heeft het programma samengesteld.

Je bent dirigent in opleiding. Hoe kwam je tot de keuze om dirigent te worden?

Henk-Jan: ik heb mijn hele leven piano gespeeld en veel belangstelling voor klassieke muziek gehad. Op een bepaald moment wilde ik in een orkest spelen en als pianist is daar weinig kans op. Ik ben toen cello gaan spelen, en dacht, na 5 jaar kan ik dan misschien in een orkest meedoen. Maar mijn docente zei, dat kan wel eerder en via Google vond ik het Beginnersorkest Merlijne, toen nog in Amsterdam. Daar kon ik meteen meedoen. Op een dag was de dirigent ziek. Een van de orkestleden moest de repetitie leiden. Toen keken ze naar mij, vanwege mijn muzikale ervaring. En ik vond het zo leuk, wilde er meer mee en hoorde van een opleiding op zaterdagen. En toen kwam ik dus bij de Bourdon dirigentenopleiding waar Gerhart lesgeeft. Het is altijd wel een droom geweest om voor een orkest te staan.

Wat leer je op de opleiding?

Henk-Jan: van Gerhart leren we alle praktische aspecten van dirigeren en wat je nodig hebt aan instrumentarium. De slagtechniek, hoe kun je met gebaren overbrengen wat je wil dat de musici doen, de maat maar ook de stemming en de speelwijze. We leren wat het bereik, de mogelijkheden en lastigheden van de instrumenten zijn. Ook wat de functie van de verschillende delen van het orkest is. We leren de geschiedenis van de orkestmuziek, stijlen, en wat dat betekent voor de uitvoering. En natuurlijk hoe je een partituur voorbereidt, als je een stuk voor je krijgt bedenken hoe je als dirigent daarmee omgaat. En dan zijn er nog een heleboel theorievakken.

Coleridge-Taylor en Mayer: waar komt de titel Gekooide Vogels vandaan?

Henk-Jan: als je door de muziekgeschiedenis gaat, dan is heel opvallend dat die gedomineerd wordt door witte mannen. Sommige componisten zijn om die reden in de vergetelheid geraakt of ondergewaardeerd, en daar wilde ik iets mee doen. Coleridge-Taylor, een Brit, ging naar Amerika en kwam daar in kontakt met de Afro-Amerikaanse kunstbeweging. Daar zat een dichter bij, Paul Dunbar, die het gedicht Sympathy schreef. Een van de regels in dat gedicht is “I know why the caged bird sings”. Dat gedicht is een symbool geworden voor de emanicipatie van de zwarte bevolking in Amerika. Coleridge-Taylor raakte geïnspireerd door Dunbar’s gedichten en heeft er een aantal op muziek gezet. Hij heeft in zijn muziek Afro-Amerikaanse thematiek gebruikt, bijvoorbeeld in het stuk dat wij spelen is the spiritual “nobody knows the trouble I’ve seen” verwerkt. En Hiawatha is een belangrijk figuur in de cultuur van de Native-Americans die dezelfde strijd voeren.

Beide componisten zijn eigenlijk vogels die zich ontworsteld hebben aan hun kooi. Want ook Emilie Mayer was gekooid in de cultuur van halverwege de negentiende eeuw, het was niet gebruikelijk in die tijd dat een vrouw componeerde als hoofdbezigheid, laat staan symfonieën. Zij schreef er acht! Ze was financieel onafhankelijk en is ook nooit getrouwd, dat zou het einde van haar carrière hebben betekend.

Hoe is het om een amateurorkest te dirigeren?

Henk-Jan: Ik ben niet anders gewend. Maar iedereen zit daar voor zijn plezier, en het is dus belangrijk dat iedereen ook kan genieten van waar ze mee bezig zijn. Je moet rekening houden met niveauverschillen in het orkest. Het is altijd goed om mensen op een vriendelijke manier uit te dagen boven zichzelf uit te stijgen. En belangrijk is ook educatie, het leren hoe je die muziek uitvoert.

Heb jij nog een leuke vraag aan jezelf?

Henk-Jan: ja, wat wil ik hiermee? Ik heb gewoon een baan, als onderzoeker in de watersector. Ik doe dit voor mijn plezier. En: ik zou heel graag 1 orkest dirigeren naast mijn baan.

Sympathy
BY PAUL LAURENCE DUNBAR

I know what the caged bird feels, alas!
    When the sun is bright on the upland slopes;   
When the wind stirs soft through the springing grass,   
And the river flows like a stream of glass;
    When the first bird sings and the first bud opes,   
And the faint perfume from its chalice steals—
I know what the caged bird feels!


I know why the caged bird beats his wing
    Till its blood is red on the cruel bars;   
For he must fly back to his perch and cling   
When he fain would be on the bough a-swing;
    And a pain still throbs in the old, old scars   
And they pulse again with a keener sting—
I know why he beats his wing!


I know why the caged bird sings, ah me,
    When his wing is bruised and his bosom sore,—
When he beats his bars and he would be free;
It is not a carol of joy or glee,
    But a prayer that he sends from his heart’s deep core,   
But a plea, that upward to Heaven he flings—
I know why the caged bird sings!

Paul Laurence Dunbar, ““Sympathy.”” from The Complete Poems of Paul Laurence Dunbar. (New York: Dodd, Mead and Company)